Werkwijze:

Snijd de bloemkool in roosjes en daarna de roosjes in schijfjes van 1 cm dik. Kook de schijfjes in 5 minuten beetgaar in zout water. Haal ze uit het water en laat ze uitlekken op keukenpapier. Verhit wat olie in de pan en bak de schijfjes bruin. Snijd de speksneetjes in stukjes en voeg ze bij de bloemkool. Bak ze 2 minuten mee. Zet de ovengrill aan. Smelt de boter in de pot en laat ze lichtjes kleuren. Zet het vuur af, voeg de bloem bij de boter en roer goed om. Zet het vuur weer aan en voeg geleidelijk de melk toe. Laat even opkoken en meng er de kaas door. Schik de bloemkoolschijfjes met spek naast elkaar en overgiet ze met de saus. Strooi er wat kaas over en gratineer 2 tot 4 minuten onder de grill. Verhit wat olie in de pan en bak de koteletten 3 minuten langs beide kanten. Laat het vlees 5 minuten rusten onder aluminiumfolie. Draai met de parisiennelepel bolletjes van de aardappelen en kook ze in 8 tot 10 minuten gaar in zout water. Giet de bolletjes af en houd ze warm onder het deksel. Leg een kotelet op het bord, schep wat van de gratin erbij en schik er aardappelbolletjes rond. Serveer met waterkers.